Info over het sluiten van een hypotheek in Diest
Diestse Hypotheek
Diest is de hoofdstad van de gelijknamige gemeente in de Belgische provincie Vlaams-Brabant. De stad ligt in het noordoosten van de provincie op de grens tussen het Hageland en de Kempen. De gemeente grenst in het oosten aan de provincie Limburg. Het is ook een Oranjestad door de historische band met het huis Nassau. De stad telt meer dan 23.000 inwoners.
Diest was een graafschap van het Karolingische rijk. De stad dankte haar opkomst aan haar gunstige ligging: Diest lag langs de handelsweg Brugge-Keulen en aan de rivier de Demer. In 1229 kreeg Diest stadsrechten van hertog Hendrik I van Brabant. In de 14de en 15de eeuw leefden de inwoners in grote welstand door een drukbezochte landbouwmarkt, graan- en veemarkten, maar vooral door de lakennijverheid en -handel. Het Diestse laken was op bijna alle grote West-Europesemarkten te koop.
In 1499 kwam Diest door ruil in het bezit van Engelbrecht II van Nassau, graaf van Nassau. Een van zijn opvolgers, René van Chalon, voerde ook de titel Prins van Oranje. Zo bleef Diest bezit van het huis Oranje-Nassau tot 1795, toen de Zuidelijke Nederlanden bij Frankrijk werden aangehecht. De oudste zoon van Willem van Oranje, Filips Willem, ligt er begraven in de Sint-Sulpitiuskerk. Heden ten dage voert koning Willem-Alexander der Nederlanden nog steeds de adellijke titel Baron van Diest. Zie Titels Nederlandse koninklijke familie.
Door haar ligging bij de Demer, op de grens van het hertogdom Brabant en het prinsbisdom Luik en de connecties met Oranje-Nassau werd de stad vaak belegerd, geplunderd en verwoest. In 1572 nam Willem van Oranje Diest in tijdens zijn tweede invasie, maar nog in hetzelfde jaar kreeg Don Frederik de stad weer in handen. In 1635 bezetten de Republiek der Verenigde Nederlanden en Frankrijk de stad, met de bedoeling de Zuidelijke Nederlanden onder elkaar te verdelen, maar dit mislukte. Tussen 1701 en 1705 kreeg Diest te maken met Franse, Staatse en Spaanse bezetting.
Onder de Oostenrijkers (1713-1790) herstelde de stad zich. Er werd weer volop handel gedreven en bier gebrouwen. Ook hier was de Habsburgse monarchie niet populair en zagen velen de Fransen in 1792 als bevrijders. Zij gingen nog veel verder dan de Oostenrijkers met de repressie van het katholicisme, het invoeren van de conscriptie en het afschaffen van het Ancien Régime. Als gevolg hiervan brak de Boerenkrijg uit in 1798.
bron: Wikipedia